Trots op Kernenergie

Kernafval – Probleem of niet?

De veiligheid van kernenergie kan je niet vergelijken met die van een leeg grasveld, er moet een eerlijke vergelijking gemaakt worden met andere vormen van elektriciteitsopwekking. Als men dat doet kom je tot de wellicht verrassende conclusie dat het veruit de veiligste methode is om grote hoeveelheden elektriciteit op te wekken. Zie Markandya et al, Hansen et al.

Alle klassieke kritiekpunten van de milieubeweging tegen nucleaire energie vallen weg als elk van de bezwaren goed wordt onderzocht. Vanwege ruimtegebrek moet ik hier een keuze maken, dus ik beperk mij tot het afval wat vrijkomt bij kernenergie.

De ophef over die afval “problematiek” is eigenlijk te gek voor woorden. Alle partijen die roepen dat opslag “voor tienduizenden jaren moet worden gegarandeerd” beseffen niet dat futurologen nauwelijks honderd jaar in de toekomst kunnen kijken. Wat verwachten deze mensen? Een totale, catastrofale ineenstorting van de menselijke beschaving?
Mocht dat het geval zijn, dan is een zeer klein volume aan betonnen vaten met (tezijnertijd) vrijwel ongevaarlijk afval wel het laatste waar ik mij druk over zou maken.
Er wordt in naïeve artikelen wel de vergelijking gemaakt met de archeologen die het graf van Toetanchamon openden, ondanks vervloekingen die hun daartegen waarschuwden. Zo ook, is de teneur, zullen nieuwsgierigen in de toekomst de (met een enorme betonnen muur) afgesloten zoutmijnen (of vergelijkbaar) openen en de inhoud ervan bestuderen. Welnu, over een paar honderd jaar is zelfs huidig hoog-radioactief afval enorm afgenomen in radiotoxiciteit, (de afname is exponentieel!) en we kunnen toch gevoeglijk aannemen dat kennis over deze materialen in de toekomst bewaard zal blijven? Een onbekende opslagplek met mysterieuze vaten zou juist leiden tot een grote wetenschappelijke inspanning om te achterhalen wat daar aan de hand is, met snelle en ondubbelzinnige (en ook vrij saaie,want het is kennis van 500 jaar geleden) resultaten. De realiteit is, als de Egyptenaren kernenergie in de huidige vorm hadden gekend, wij de gebruikte brandstofstaven nu in een museum achter een glazen plaat hadden tentoongesteld zonder enige zorgen over de straling.

De mens slaat ook op enorme schaal zwaar giftige metalen op in de ondergrond (kwik, lood, cadmium, arsenicum, thallium) in zoutmijnen (onder meer in Duitsland), in van die grote witte zakken (zie foto hieronder) waarmee de bouwmarkt een kuub zand voor de tuin komt bezorgen. Deze stoffen blijven tot in het einde der tijden zeer toxisch. Wij gaan er niet vanuit dat over vijfhonderd jaar daar mensen letterlijk hun neus in steken. Zo ook met nucleair afval, wat een bijna mythische status verkregen heeft.

Een ander, cruciaal facet van dit soort afval is dat het merendeel (>90 %) eigenlijk helemaal geen afval is, maar juist als nieuwe brandstof kan dienen voor een al in de jaren vijftig uitgevonden, inherent veilige (dus, een meltdown kan niet) reactor, de snelle kweekreactor, waarvan Kalkar een exemplaar geworden zou moeten zijn, maar die puur door irrationele angst onder enorme druk van de milieubeweging (die liever kolen stookt) is gesloten. Alleen Rusland bedrijft dit type centrale op commerciële schaal, sinds 1984. Uit deze centrales komen alleen de zogenoemde splijtingsprodukten, die vaak òf geheel stabiel zijn, of juist hoog radioactief. Een hoog radioactief materiaal vervalt zeer snel, je bent er dus snel vanaf.

Gezien de onmogelijkheden om met wind en zon de energievoorziening veilig te stellen is nucleair noodzakelijk, niet als toevoeging, maar als backbone.

Dr. F Sikkema, Nijmegen

 

Thema's

Veiligheid