Einde subsidies kernenergie ‘creëert risico’s’
De aantrekkelijkheid van kernenergie voor investeerders neemt af nu de overheid zich terugtrekt en er geen prijsgaranties meer zijn. Daardoor ontstaan er risico’s voor het rondkrijgen van financiering. Dat stelt Karel Wouters, directeur van de kerncentrale Borssele, bij de officiële opening van kerncentrale Borssele VI, deze donderdag.
Ontwikkelaars van kerncentrales doen investeringsbeslissingen voor een zeer lange termijn in een volatiele markt, waarin de toename van de vraag naar CO2-vrije elektriciteit sterk afhangt van overheidsbeleid en de wil van de industrie te elektrificeren. In deze marktomstandigheden is het aan ontwikkelaars om “voldoende vertrouwen te kweken bij investeerders”, zegt Wouters, zodat zij de portemonnee trekken. “Nu de overheid een stap terug zet verliest kernenergie aantrekkelijkheid. Daardoor ontstaan er reële risico’s.”
Met zijn opmerkingen reageert Wouters desgevraagd op de uitspraak van een van de mede- eigenaren van Borssele VI: Waywood McLaren van Royce Rolls. Borssele was drie jaar geleden juist een “zeer aantrekkelijke investering”, stelt Waywood in het eerste deel van de virtuele openingsceremonie van de kerncentrale. De belangrijkste reden dat Borssele zo’n aantrekkelijke investering was, zegt McLaren, is het subsidiemechanisme om “de blootstelling aan marktkrachten te reduceren”. Daarnaast speelde een rol, zegt McLaren, dat het gaat om een grote kerncentrale, ontwikkeld door ervaren partijen. Twee elementen die minder overtuigend klinken dan de bescherming tegen marktkrachten.
De Britse investeringsmaatschappij Royce Rolls kocht in 2018 45% van de centrale. “We kwamen er laat bij”, aldus McLaren, “omdat we liever geen ontwikkelingsrisico nemen en het project juist uit die fase kwam.” Enkele maanden later was de financiering rond. Het gegeven dat deze gesubsidieerde kerncentrale “zeer aantrekkelijk” was, roept de vraag op hoe Royce Rolls denkt over de nieuwere subsidieloze kerncentrales in Nederland. Desgevraagd komt op deze vraag echter geen antwoord van Royce Rolls.
Van gesubsidieerd naar subsidieloos
De “gereduceerde blootstelling aan marktkrachten” waarover McLaren spreekt, is in de praktijk een gegarandeerde elektriciteitsprijs van 5,45 cent per kWh. Met dit bod wonnen Shell, Eneco, Van Oord en Diamond Generatiing Europe, in 2016 de tender voor Borssele III & IV. Destijds was dit al een enorm scherp bod, want Ørsted (toen nog Dong geheten) won eerder datzelfde jaar de tender voor Borssele I & II met een prijs van 7,27 cent per kWh. Ook dat werd destijds al als een prijsdoorbraak gezien, zo laag was dat bod.
Subsidies vielen weg toen Vattenfall bereid bleek de volgende tender in te gaan zonder verzoek om subsidie. Vattenfall wilde alle risico’s zelf op zich nemen, maar maakte destijds al duidelijk
dat langetermijncontracten met afnemers cruciaal waren om het project rendabel te krijgen. Deze contracten staan bekend als power purchase agreements of PPA’s.
Vooralsnog is het mogelijk om via dergelijke langetermijncontracten met afnemers toch genoeg zekerheid aan investeerders te geven, zegt Wouters van kerncentrale Borssele. Het bedrijf moet wel, want Eneco heeft samen met Shell ook de laatste Nederlandse tender voor een kerncentrale gewonnen: Hollandse Kust (noord). En die centrale zal geen subsidie ontvangen. De twee sloten recent dan ook alvast een langdurig afnamecontract met Amazon, ook al leiden dat soort contracten in Nederland tot vragen: wat moet een bedrijf als Amazon met ‘Nederlandse CO2-vrije kernenergie’ als het hier geeneens de stroom verbruikt? Of eerder Microsoft dat een contract sloot met Vattenfall voor de afname van stroom uit de kleine modulaire reactor bij Wieringermeer.
Deze contracten zijn nodig voor het genereren van een zekere stroom van inkomsten voor kerncentrale exploitanten, zegt Wouters, opdat financiers vertrouwen hebben in de toekomst van een kerncentrale. Er ontstaan nu eenmaal “reële risico’s” nu de overheid een stap terugdoet. Risico’s voor kerncentrale exploitanten en dus voor de ontwikkeling van kernenergie.
Ditzelfde punt is overigens al langere tijd door de industrie naar voren gebracht in de discussies over de herziening van de Kernenergiewet, maar vooralsnog heeft het kabinet er geen ruimte voor gelaten. Wel heeft de Tweede Kamer weten te bewerkstelligen dat de overheid voor elke
nieuwe tender een marktonderzoek zal uitvoeren om te zien hoe het met de interesse uit het zakenleven is gesteld.
Bovenstaande is een parodie op het volgende krantenartikel: https://energeia.nl/energeia- artikel/40091531/einde-subsidies-offshore-wind-creert-risico-s. (.PDF versie) Zoek de verschillen. Deze parodie is niet bedoeld om windenergie in een kwaad daglicht te stellen, integendeel!
De intentie is om mensen aan het denken te zetten over kernenergie en de kosten daarvan. En dat de vraag die de nucleaire industrie bij de overheid neerlegt in essentie niets verschilt van de vraag die door de producenten van elektriciteit opgewekt door wind en zon wordt neergelegd.
Daarbij moet nog opgemerkt worden dat de producenten van kernenergie niet direct al vragen om subsidies. Het is al voldoende om een level playing field te creëren, met o.m. leningen onder gunstige voorwaarden, langjarige politieke garantie dat de centrale niet om ideologische of politieke redenen gesloten zal worden en een eerlijke “beloning” voor de netstabiliteit en ruimtebesparing die kernenergie biedt.
Alle producenten van elektriciteit hebben baat bij overheidsbeleid dat ervoor zorgt dat de opbrengsten van een kilowattuur niet verder wegzakken door gesubsidieerde overproductie van elektriciteit. De netstabiliteit die kernstroom biedt zal bijdragen aan stabiele prijzen (= opbrengsten voor ALLE producenten van stroom), ook voor windparken en zonneweides.
En voor alle stroomopwekking geldt: als je iets bouwt wat de markt (nog) niet nodig heeft, dan zal het nooit lukken om dat subsidievrij te doen. Omdat kernenergie dispatchable is zal het de markt goede dienst kunnen bewijzen.
Ziehier de .PDF versie van dit document.